Sluit menu

Zegro biedt jaarlijks zeventig leerlingen een stageplek

05 dec 2018

Het beste leerwerkbedrijf in Rotterdam? Dat is Zegro in de Spaanse Polder. En de beste praktijkopleider van 2018 in de sector Transport & Logistiek? Die werkt bij dat bedrijf. We vragen superstagebegeleider Marco van den Bos wat zijn geheim is achter deze succesformule.

Elk jaar vinden ongeveer zeventig leerlingen van Rotterdamse scholen een stageplek bij Zegro. Facilitair manager Marco van den Bos begeleidt ze. De niveaus verschillen. Een aantal komt een mbo-stage doen op niveau 3 of 4. Incidenteel is er een hbo’er. Ook komen er jongeren die via het Albeda Startcollege een entreeopleiding volgen. Zij hebben hun vmbo-diploma niet gehaald, doen bij Zegro praktijkervaring op en kunnen alsnog een diploma halen. ‘Die groep biedt de meeste uitdaging’, vertelt Marco. ‘Het is mijn passie om de jongeren verder te helpen. Soms begint dat met aanleren van sociale basisvaardigheden en gaan we “Goedemorgen mevrouw, kunt u het vinden?” oefenen. Schrik niet, het is voor een aantal al een behoorlijke barrière om vriendelijk op klanten af te stappen.’

Wolvenbloed

‘Welke selectiemethode ik hanteer? Die heb ik niet. Ik screen niet, iedereen komt bij Zegro in aanmerking. Moet ik dan alleen de beste leerlingen aannemen? En die anderen dan, moeten we die dan maar negeren? We zijn Rotterdammers, lopen niet weg voor problemen maar lossen ze op. Ik ga liever de uitdaging aan. Hier ben je een Zegro, maakt niet uit waar je vandaan komt. Veel van de binken die hier stage komen lopen, zijn behoorlijk streetwise. Dat is op zich goed, als je die wijsheid maar op de juiste manier gebruikt. Je mag best wat wolvenbloed hebben. Makke schapen zijn er al genoeg in dit land.’

Oprecht

Oprecht is het sleutelwoord in Marco’s succesformule. Al wil hij liever niet van een formule spreken. ‘Iedereen verdient bij ons gewoon een kans. Zit je in een rolstoel en wil je winkelmanager worden? Stotter je, maar wil je toch in de bediening werken? Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en talenten, alleen weten ze dat soms nog niet.’ Ook de achtergrond van iedere stagiair vindt Marco belangrijk. ‘Ik heb oprechte interesse in iemands privéomstandig­heden. Is iemands vader ernstig ziek? Da­n vraag ik daarnaar. Komt iemand de eerste week steeds te laat, dan stuur ik hem niet weg. Want wat los je daarmee op? Ik praat er over en geef die persoon tijd om zijn gedrag aan te passen. Lukt dat, dan heb je weer een stap vooruit gezet. En inderdaad, soms ben ik meer maatschappelijk werker of psycholoog dan facilitair manager, maar daar geniet ik van. Als het uit je hart komt, is het vrij simpel. Wees oprecht, luister, verbind, geef de stagiairs vertrouwen en biedt rust. Is er een probleem? Pel het af tot de kern en los het op. Echt, dan zie je ze groeien.’

Logistieke proces

Zo’n twaalf jaar geleden startte Marco met de eerste groep stagiairs bij het samenstellen van kerstpakketten. Zij leerden op deze manier op kleinschalig niveau het logistieke proces van de Zegro kennen: order picking, assembleren, controleren, inpakken en een pakket gereed maken voor verzending. Dat iedere stagiair eerst kennis maakt met de werkvloer, is nog steeds een belangrijk uitgangspunt. ‘Zo ziet de leerling alle onderdelen van het logistieke proces, zodat theorie en praktijk bij elkaar aansluiten. We richten ons verder op de opdracht die ze van school hebben gekregen. De een doet een stage van drie maanden, een ander blijft een half jaar. Hoe dan ook, we vatten de koe meteen bij de horens. We gaan niks vooruitschuiven en plannen eerst de dingen die voor de stageopdracht nodig zijn. Is dat klaar dan kun je later lekker “uitfietsen”. De stagiair wordt gekoppeld aan een “leermeester” op de werkvloer, die bekijkt welke talenten en interesses de leerling heeft.’ Met zeventig stagiairs per jaar zit Zegro aan de max. ‘Mijn wekker gaat om 4.25 uur. Da’s vroeg, maar ik word blij wakker want ik mag, en kan, weer aan de slag. En ik doe het liefst tien dingen tegelijk. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Maar we moeten natuurlijk wel kwaliteit kunnen blijven bieden.’